Column: Een beetje dom

Amstelveen is een bevoorrecht dorp. Temeer ook omdat we dit jaar Koningin Maxima niet één keer, maar zelfs twéé keer hebben mogen ontvangen. Blijkbaar was die eerste keer haar zo goed bevallen, dat ze voor haar tweede bezoek Koningin Mathilde van België uitnodigde.

Op het moment dat ik de beide majesteiten uit hun AA-limousine zie stappen, word ik nieuwsgierig naar wat zij onderweg besproken hebben. De toestand in de wereld, urgente staatszaken, de laatste mode uit Milaan of de fratsen van hun beide schoonfamilies? Net als u, hoop ook ik op het laatste. We zullen het waarschijnlijk nooit te weten komen.

Voor het Cobra Museum staat onze burgemeester het koninklijk gezelschap welkom te heten. Het levert een mooi plaatje op; Onze Maxima gehuld in stemmige herfstkleuren (‘wat is ze mooi hè!’) en de Belgische Mathilde in een felrood mantelpakje en dito Prinsjesdag-hoed.

Ik begrijp Mathilde wel. Want wie naast onze Maxima wilt stralen, moet nu eenmaal een stapje extra doen. Misschien wel twee stapjes. En dan krijgt ze op de rode loper ook nog eens te maken met onze burgermoeder Mirjam van ’t Veld. Battle of the Queens onder een laagstaande zon op een koude dinsdag in november. Uiteraard eindigt Maxima hierbij op een glorieuze eerste plaats, daar twijfelde niemand aan. Maar plek twee wordt maar nipt behaald door haar Belgische collega. Naast een stralende burgermoeder, valt een felrood mantelpakje nou eenmaal niet heel erg op als je over een rode loper schrijdt. Ik houd het gemakshalve maar even op Belgische bescheidenheid. En dat siert haar.

Vertel het haar niet hoor, maar eigenlijk ben ik wel een beetje fan van onze burgermoeder. Na eerder allerlei vriendelijke en capabele VVD-meneren als burgemeester te hebben gehad, vind ik een jonge vrouw van een andere partij wel enigszins een verademing. Een frisse wind van Chanel in plaats van Old Spice, dat idee een beetje.

Tot nu toe heb ik onze burgermoeder ervaren als een serieuze lokale verbinder, met oog en hart voor iedereen. Daarnaast heeft ze tijdens de vluchtelingencrisis haar nek durven uitsteken en is voor haar standpunt blijven staan, ondanks hele serieuze persoonlijke consequenties. En daar kun je alleen maar een diepe buiging voor maken. Als ondernemer weet ik inmiddels ook, hoezeer deze burgemeester betrokken is bij het Amstelveense bedrijfsleven. En dat schijnt in het verleden wel eens anders te zijn geweest. En ik mag Mirjam zeggen, dat scheelt natuurlijk ook.

Het is een mooi tafereel zo voor de deur van het Cobra Museum, maar toch mis ik iets. En mijn gevoel zegt me, dat het ook echt iets essentieels is wat ik mis. Ik mis iets wat koninklijke en minder koninklijke bezoeken aan ons dorp, helemaal compleet zou maken. Na even goed en diep te hebben nagedacht, ben ik eruit; ik mis een baken van herkenning waarmee het in één keer duidelijk is dat je in Amstelveen bent gearriveerd. Ook als je geen Koningin bent. Een symbolische entree als onmisbare lokale bezienswaardigheid. Een ‘Must See’ toeristische trekpleister waarnaast je voor Facebook op de foto gaat, anders zou niemand geloven dat je ook écht in Amstelveen bent geweest. Onze Arc de Triomphe, Big Ben of Checkpoint Charlie.

En toch schijnen we zo’n ‘Poort van Amstelveen’ wel degelijk te hebben. Een tijdje geleden namelijk, vond een aantal kunstliefhebbers het nodig om een slordige half miljoen euro uit te geven aan Der Bogen. Uit mijn cynisme begrijpt u, dat ik hier zeker geen voorstander van was. Toegegeven, zelf heb ik weinig tot niets op met kunst. Maar naar mijn mening hadden we in de crisistijd wel andere prioriteiten, die een slordige half miljoen euro konden gebruiken. En om nou te stellen dat Amstelveen een schrijnend tekort aan kunst of musea kent. Of dat een groot kunstwerk het missende puzzelstukje was om het lege en kille Stadsplein op te fleuren. Niets van dit alles dus en vandaar mijn weerstand.

Maar volgens onze lokale kunstkenners zag ik dat allemaal verkeerd. En volgens hun kwam dat, omdat ik geen verstand van kunst heb. Ze zullen wel gelijk hebben gehad. ‘Je was een beetje dom’, zou onze Koningin mij ingefluisterd hebben op zo’n moment.

Mij werd verteld dat het een ‘once in a lifetime opportunity’ was, dat zo’n groot kunstenaar zo’n bijzonder en uniek werk voor ons zou willen maken. U leest het goed, voor ons ‘zou willen maken’. Voor een slordige half miljoen euro. Ik vraag mij af of onze kunstliefhebbers net zo enthousiast zouden zijn, als deze slordige half miljoen euro uit hun eigen portemonnee zou moeten komen.

Maar goed, Der Bogen is er gekomen. Misschien zegt Der Bogen u niet direct iets, maar het gaat hier om het tien meter lange en vijf meter hoge kunstwerk naast de fonteinen op het Stadsplein. U weet wel, tussen Popov en de bloemenkraam. En verscholen achter de kaaskraam tijdens de vrijdagmarkt, dat weet ik dan weer.

Hadden ze Der Bogen dan niet beter pal voor het Cobra Museum kunnen zetten, zult u nu wellicht denken. Want bezoekers komen toch meestal vanaf de snelweg A9 ons mooie dorp binnen. Dan is het Cobra Museum de eerste bezienswaardigheid die men tegenkomt en staat men direct voor ‘De Poort van Amstelveen’.

Ik droom even weg bij de idyllische plaatjes die dit had kunnen opleveren; een koninklijke stoet van AA-limousines die zacht zoevend onder Der Bogen door ons mooie dorp binnenrolt. Stralende koninginnen op de rode loper, met op de achtergrond de majestueuze Der Bogen waarin de zon lichtjes reflecteert. Een Der Bogen die op een koude dinsdag in november, ook genoeg schaduw biedt aan een laagstaande zon. Een Der Bogen schaduw waaruit elke Koningin kan stappen, wanneer zij dat wil en hoe zij dat wil.

Dagelijks worden er honderden, nee duizenden foto’s gemaakt van bezoekers voor, onder, achter en naast Der Bogen. Foto’s die de hele wereld overgaan en op ontelbare Facebookpagina’s terecht komen. En uiteraard zonder toelichting waar deze foto’s gemaakt zijn. Net zomin als je bij jouw foto voor de Eifeltoren zou vermelden dat je in Parijs bent geweest.

Maar helaas, Der Bogen staat nou eenmaal niet naast of voor het Cobra Museum. Sterker nog, het staat nog niet eens in de buurt ervan. En opmerkelijk genoeg, heb ik nog niemand van het Cobra Museum daar ooit over horen klagen. En dat heeft mij wel aan het denken gezet. Misschien vinden de Cobra-mensen het wel meer dan uitstekend, dat Der Bogen ver weg van hun bijzondere en unieke museum staat. En als ze dat dan vinden, dan hoop ik stiekem dat ze dat voor dezelfde redenen doen als ik. Maar ach, wat klets ik nou allemaal. Ik heb toch geen verstand van kunst.

[efspanel style=”callout” type=””]
[efspanel-header]
Jeroen Franken
[/efspanel-header]
[efspanel-content]

foto1

Jeroen Franken (1969) noemt zichzelf een ‘die-hard Amstelvener van de 4e generatie’. Hij groeide op in de Oude Karselaan, doorliep het Amstelhoven en het KKC, is actief bij lokaal maatschappelijke initiatieven en woont samen met Natasha en hun zoon Bobby in de Westwijk.

Met zijn bedrijf Blue Fish helpt hij bedrijven en organisaties bij de inzet van Social Media en is hij actief lid van de Ondernemersvereniging Amstelveen. Bij voorkeur spreekt, traint, schrijft en blogt hij over social media, LinkedIn en ondernemen, maar voor RTVA schrijft hij ook graag over ‘zijn’ Amstelveen.

(follow via @BlueFishConsult & info via DeLinkedinExpert.nl)
[/efspanel-content]
[/efspanel]