Column: Rook Vrij

We hebben sinds kort een rookvrije zone in Amstelveen. Op het Stadshart bij de overkapping van de bibliotheek. En dat juich ik van harte toe. Nogmaals en ter bevestiging; dat juich ik van harte toe. Maar voordat u mij gaat zien als promotor, lobbyist of ambassadeur voor een rookvrij Amstelveen, moet ik u iets bekennen.

Ik mag zelf graag een sigaretje opsteken. Erg graag zelfs. Dat doe ik al 25 jaar en ja, ik weet dat het een hele slechte gewoonte is. Het is verslavend, het is ongezond, ik geef het slechte voorbeeld en het kost onze gezondheidszorg bakken met geld. Door de accijns op rookwaar schijnt het de gezondheidszorg meer op te leveren dan te kosten, maar de essentie blijft hetzelfde; roken is slecht.

En toch blijf ik roken. Ik weet dat rokers alleen maar excuses en nooit argumenten hebben, maar een sigaretje is voor mij simpelweg een moment van ontspanning. Niets meer en niets minder. En omdat het streven naar persoonlijke perfectie mij vreemd is, kan ik dus prima leven met het nu en dan opsteken van een sigaretje.

Maar de rookvrije zone bij de bieb op het Stadshart juich ik dus wel toe. Want natuurlijk is het ronduit smerig als er gerookt wordt voor een ingang, bij een drukke doorgang of onder een afkapping. Dat begrijp ik als roker ook wel en ik denk ook dat de andere rokers dat met mij begrijpen. En als iemand last heeft van de rook, dan gaan we daar met z’n allen gewoon iets aan doen.

Ooit was er de campagne ‘Roken? Daar komen we samen wel uit!’, maar inmiddels lijkt dit poldermodel ingeruild te zijn voor een keihard wij-tegen-zij-beleid naar goed Amerikaans voorbeeld. Voor de fanatieke anti-rook lobby ben ik inmiddels verworden tot een asociale einzelgänger die hun Sound of Music maatschappij met de Von Trapp-jes ernstig in gevaar brengt.

Met mijn rookgedrag schijn ik hun longen te verpesten, de ozonlaag aan te tasten, onze polders vol te laten lopen, de waterspiegel te laten stijgen en de wereldvrede in gevaar te brengen. Natuurlijk overdrijf ik hier, maar nu de fanatieke anti-rook lobby ons rokers als bijna-criminelen probeert weg te zetten, kan een tegengeluid geen kwaad.

Ter mijn verdediging; ik drink geen alcohol, geef verkeer van rechts voorrang, betaal netjes mijn belastingen, heb geen schulden, heet vrijwel iedereen welkom in dit land, zet mij in voor goede doelen, sla mijn vrouw en kind niet, sla anderen trouwens ook niet, laat iedereen geloven in wat-ie wil en houd als ondernemer mijn eigen financiële broek op. En ondanks mijn sigaretje, denk ik dat het dus wel meevalt met mijn asociale bijna-criminele gedrag. Ik denk trouwens dat sommigen ook nog wel een voorbeeld aan mijn gedrag kunnen nemen. Ook binnen de fanatieke anti-rook lobby. Want iets zegt mij dat als iemand heel hard iets roept over het gedrag van een ander, deze persoon misschien zelf wel wat te verbergen heeft. ‘Waar rook is, is vuur’ zou in deze context prima passen, maar laten we het maar even houden op ‘Nobody is perfect’.

Binnen ons poldermodel, was tolerantie ooit één van de belangrijkste steunpilaren. Maar als het om tolerantie gaat, zijn wij met z’n allen inmiddels wel een beetje de weg kwijt geraakt. Als mijn sigarettenrook u irriteert, mag u mij daar natuurlijk op aanspreken. Sterker nog, u móet mij daarop aanspreken. Ik zal mij verontschuldigen en ervoor zorgen dat u er geen last meer van zal hebben.

Maar de halve verkettering die ik nu af en toe ondervind als ik alleen al mijn sigaretten tevoorschijn haal… of als ik alleen maar vraag waar ik mag roken… Buiten de openlijke afkeuring dat ik überhaupt nog rook, kan ik per definitie ook nog een ongevraagde anti-rook-preek verwachten over hoe dom, ongezond en onverantwoord ik ben. En daarna natuurlijk heel druk met de handen wapperen als ik rook of gerookt hebt. Nul komma nul tolerantie dus.

Maar wat nu als we de rollen eens omdraaien? Wat nu als ik tegelijkertijd nul komma nul tolerant naar u toe zou zijn? Hoe zou het zijn als ik u ongevraagd vertel dat mijn oren suizen door uw inhoudsloze en oeverloze geklets? Hoe zou het zijn als ik u ongevraagd vertel dat uw overdaad aan goedkope parfum mijn keel doet dichtslaan, uw bloemetjeslegging pijn doet aan mijn ogen en dat uw slechte humeur de reden is dat het hier zo kil en ongezellig is?

Weliswaar spreken we dan allebei uit wat we vervelend vinden aan elkaar, maar het gaat er allemaal niet echt gezelliger op worden. Natuurlijk zal ik mij op deze manier nooit uitspreken naar u. Ik geloof namelijk niet dat we met elkaar kunnen leven zonder een beetje tolerantie.

Dus als u de volgende keer last heeft van mijn roken, verval dan alstublieft niet direct in semi-hysterisch afkeurend gedrag. Attendeer mij hier even op en ik zal ervoor zorgen dat u geen last meer heeft van mijn sigaretje. Want roken, daar komen we samen wel uit. Toch?

[efspanel style=”callout” type=””]
[efspanel-header]
Jeroen Franken
[/efspanel-header]
[efspanel-content]

foto1

Jeroen Franken (1969) noemt zichzelf een ‘die-hard Amstelvener van de 4e generatie’. Hij groeide op in de Oude Karselaan, doorliep het Amstelhoven en het KKC, is actief bij lokaal maatschappelijke initiatieven en woont samen met Natasha en hun zoon Bobby in de Westwijk.

Met zijn bedrijf Blue Fish helpt hij bedrijven en organisaties bij de inzet van Social Media en is hij actief lid van de Ondernemersvereniging Amstelveen. Bij voorkeur spreekt, traint, schrijft en blogt hij over social media, LinkedIn en ondernemen, maar voor RTVA schrijft hij ook graag over ‘zijn’ Amstelveen.

(follow via @BlueFishConsult & info via DeLinkedinExpert.nl)
[/efspanel-content]
[/efspanel]