Column: Amstelveense Nieuwe

Hij is er weer! En als groot liefhebber word ik daar heel erg blij van. De nieuwe haring, de Hollandse Nieuwe, de maatjesharing of welke naam je er ook aan wilt geven is er weer! Hoe die smaakt? Dat vind ik altijd lastig te omschrijven. Ik hoor altijd aparte en bijzondere omschrijvingen als het om haring gaat; frisrood bij de graad, romig wit, lekker vet en beter dan vorig jaar. Maar alleen proef ik die verschillen nooit. Ik vind een haring wel lekker of ik vind een haring niet lekker. En in 99% van de gevallen, kies ik voor die eerste categorie. Zo kies ik trouwens meestal als het om eten gaat. Daarom vond mijn vrouw dat ik maar weer eens op blind date moest met onze dieet-goeroe. Maar het bijzonder prettige toeval wil nu, dat ik van mijn dieet-goeroe gewoon haring mag eten. En dus is de cirkel rond en ben ik dat zelf nu een heel klein beetje minder.

In ons mooie dorp zijn er veel plekken waar je een heerlijk harinkje kunt prikken. Noemt het een vishandel, haringkraam of haringstal, alles is goed zolang de haring maar niet uit de supermarkt komt. Dat is echt doodzonde nummer 1 voor de echte haringliefhebber. Ik prik mijn haring het liefst op het Stadshart, in de Westwijk, op het Groenhof of op de Van der Hooplaan. Natuurlijk heb ik zo mijn favoriet als het om vishandels gaat, maar die ga ik u hier niet vertellen. Ik wil uiteraard de vrije marktwerking niet beïnvloeden, maar wil ook een geldig excuus houden om regelmatig die andere vishandels te kunnen blijven bezoeken. Beetje win-win dus.

Van de week stond ik dus weer eens een harinkje te prikken. Overigens zonder het weer toegestane korenwijntje, dat mij wel heel vriendelijk werd aangeboden. Daar was het echt nog iets te vroeg in de ochtend voor. Voor de korenwijn dan, voor haring is het natuurlijk nooit te vroeg. Alleen prikte ik mijn harinkje wel met een plastic vorkje. Zo’n zwart ienie-mienie plastic vorkje dat je bij je patatje-oorlog krijgt. En voor mij is dat dus doodzonde nummer 2 als het om haring gaat. Als u geen haring lust, kan ik me voorstellen dat dit als absolute onzin klinkt. Maar voor de echte haringliefhebber kan een plastic vorkje echt niet. Op het moment dat je de haring in je mond stopt, proeft dat met een plastic vorkje toch anders dan met een houten prikkertje. Echte kwaliteit, ook bij haring, zit hem nou eenmaal in de details. Dus eet ik mijn haring het liefst met een houten prikkertje. Dat er in ons mooie dorp vrijwel geen haring aan de staart wordt gegeten, begrijp ik ook wel. Die visstank is na een half uur grondig schrobben nog niet van je handen af en voordat je het weet, ruikt je hockeystick of golfclub naar Hollandse Nieuwe. Geen goed idee dus die haring aan de staart.

Het was stil in de zaak en dus heb ik de haringmevrouw maar eens gevraagd waarom een plastic vorkje en geen houten prikkertje? Alleen begreep ik haar antwoord niet. Ik spreek drie vreemde talen, maar Volendams zit daar nou net niet bij. Maar het kan ook mijn puur ongeloof zijn geweest, dat ik haar vroeg haar antwoord te herhalen. Even dacht ik in de maling te worden genomen met een eeuwenoud Volendams vissersgrapje, dat had ook nog gekund. Maar aan haar serieuze blik te zien, meende zij elk woord dat zij zei.

“We hebben klachten gekregen dat de mensen alle uitjes en zuur niet kunnen opeten met een houten prikkertje en daarom doen we er nu een plastic vorkje bij.” Ik dacht dus echt dat ze een grapje maakte, maar ze ging nog even verder; “Deze mensen vonden het witte servetje ook ordinair en hebben ons gevraagd om er dit boerenbont servetje bij te serveren.”

Net als u nu waarschijnlijk, was ook ik eventjes stil van ongeloof. Er zijn dus echt mensen die alle uitjes en zuur die je bij een haring krijgt, tot op het allerlaatste restje opeten. Dit is geen grap hè, dit is bloedserieus. Nou begrijp ik best dat onze vooroorlogse generatie altijd alles netjes opeet. Door de omstandigheden hebben ze dat ooit zo geleerd is en weggooien blijft natuurlijk zonde. Maar ik mag toch hopen dat we na veertig jaar pure welvaart, niet meer de onweerstaanbare drang hebben om zes volle eetlepels gesneden ui en 21 grote plakken zuur op te peuzelen. Uit vrije wil. Maar het zou natuurlijk ook de Amstelveense zuinigheid kunnen zijn. We hebben er tenslotte voor betaald en dus willen we onze uitjes en zuur ook tot op het allerlaatste restje kunnen opeten. Met een plastic vorkje.

Ik liet haar antwoord eens rustig op mij inwerken en uiteindelijk zag ik het grotere plaatje. Het spreekwoordelijke kwartje viel, het lampje ging branden en ik had mijn aha-haring-Erlebnis. Want ik weet niet of u wel eens zes volle eetlepels gesneden ui en 21 grote plakken zuur hebt opgegeten, maar ik denk dat ik er niet heel erg vrolijk van zou worden. Sterker nog, van deze culinaire combi zou mijn gezicht schots en scheef trekken en zou zo voor de rest van de dag blijven staan. Ook al zou ik willen glimlachen, mijn enorme ui- en zuurconsumptie doet dan toch echt hele andere dingen met mijn gezicht.

En dat is het natuurlijk! Dat is de reden dat als ik om mij heen kijk op straat, zo vaak van die zure en ongezellige gezichten zie in Amstelveen. Die hebben allemaal net hun zes eetlepels gesneden ui en 21 plakken zuur opgepeuzeld. Ze kunnen nu simpelweg even niet anders dan zo ontzettend chagrijnig kijken. Normaal gesproken zijn het allemaal hele aardige, vriendelijke en gezellige mensen, maar ik tref ze als ze net bij de visboer vandaan komen.

En dat moet anders kunnen. Want nu de Hollandse Nieuwe weer in de winkel ligt, vraag ik de Amstelveense vishandels dan ook om een koelschap vrij te maken voor een heuse primeur; De Amstelveense Nieuwe!

De Amstelveense Nieuwe is geen maatjesharing maar een amice-haring, is keurig gesneden in evenredige mootjes en wordt geserveerd met een boerenbont servetje en een houten prikkertje. Eén prikkertje welteverstaan, want dat past goed bij onze Amstelveense zuinigheid. De slimme visboer geeft er dan wel een houten prikkertje met zo’n klein Amstelveens vlaggetje bij. En voor je doodzonde nummer 3 van haringland begaat; de Amstelveense Nieuwe mag nóóit, maar dan ook nóóit met ui of zuur worden geserveerd of worden gegeten!

Met de introductie van de Amstelveense Nieuwe kunnen we onze detailhandel weer een nieuwe impuls geven en doen we tegelijk weer wat aan onze citymarketing. Want reken maar dat de Duitse toerist na de Hollandse Nieuwe, straks ook staat te popelen om de Amstelveense Nieuwe te proeven. Ik zie de files op de afrit A9 al staan. Maar nog veel belangrijker; als mensen nu langs de visboer gaan om een harinkje te prikken, zien we daarna alleen nog maar stralende, vrolijke, blije en opgewekte gezichten in het Amstelveense straatbeeld. En daar is het bij de introductie van de Amstelveense Nieuwe natuurlijk wel allemaal om te doen!

En oh ja… zo heb ik weer een goed excuus om rondjes langs onze viskramen te blijven maken.

Eet smakelijk!

[efspanel style=”callout” type=””]
[efspanel-header]
Jeroen Franken
[/efspanel-header]
[efspanel-content]

foto1

Jeroen Franken (1969) noemt zichzelf een ‘die-hard Amstelvener van de 4e generatie’. Hij groeide op in de Oude Karselaan, doorliep het Amstelhoven en het KKC, is actief bij lokaal maatschappelijke initiatieven en woont samen met Natasha en hun zoon Bobby in de Westwijk.

Met zijn bedrijf Blue Fish helpt hij bedrijven en organisaties bij de inzet van Social Media en is hij actief lid van de Ondernemersvereniging Amstelveen. Bij voorkeur spreekt, traint, schrijft en blogt hij over social media, LinkedIn en ondernemen, maar voor RTVA schrijft hij ook graag over ‘zijn’ Amstelveen.

(follow via @BlueFishConsult & info via DeLinkedinExpert.nl)
[/efspanel-content]
[/efspanel]