Column: Bankstel

Afgelopen zondag trok ik om half acht in de ochtend de deur achter mij dicht. Normaal gesproken draai ik mij dan nog minstens zeven keer om, maar er stond een klus op mij te wachten, en als het om werk gaat zeg ik nooit nee, ook al betekent dat dat ik mijn remslaap moet laten onderbreken door de wekker.

Ik liep door de gang die de box met de buitendeur van ons complexje scheidt, opende de deur en zocht naar mijn sleutels van mijn brommertje. Altijd in de laatste zak waar je zoekt. Links van mij een lantaarnpaal waar zakken aan hingen waar plastic in was verzameld, daaronder een bordeauxrood bankstel.

Een. Bordeauxrood. Bankstel.

Ik ben helemaal voor plastic scheiden, ik verzamel mijn plastic ook in de daarvoor bestemde zakken. Ik doe mijn tuinafval in een compostbak, achterin de tuin, grotere takken breng ik naar het afvalstation. Het is even rijden. Ander afval gooi ik in de afvalbakken die keurig verstopt, onder de grond ons restafval bewaren totdat de vuilnisman met zijn vuilnisvat deze komt legen. Iemand moet het doen, we moeten blij zijn met deze mannen.

Ik keek nog een keer naar de bordeauxrode bank. Het was een afzichtelijk ding, ik zou hem ook hebben weggegooid. De bank had vochtkringen. Ik twijfelde of het kwam door de vele regen die gevallen was. In gedachten zag ik er een vieze man op zitten, te dik en met een gelig hemd aan. Je trekt snel conclusies bij het zien van dat soort vlekken. Hij had op zaterdagavond besloten dat hij zijn leven wilde omgooien, eindelijk eens van die bank af, voegde daad bij het woord en droeg in de vroege zondagochtend zijn bank, in zijn eentje, naar beneden. Niemand zag hem, en als hij wel betrapt zou worden, zou niemand hem herkennen, want hij zat tot deze zondag tóch altijd binnen. Zijn buren kenden hem niet, hij hen niet.

Terwijl ik de sloten van mijn brommertje opende, vroeg ik mij oprecht af wat mensen bezield om zoiets, het buitenzetten van je bank, te doen. “Wat de fuck, ik zet die bank buiten, huppetee die is weg en fuck mijn buren! Iemand komt hem wel ophalen, geen idee wie, fuck dat, kan mij het schelen! Asociaal? Ach rot op!”

Bij ons in de buurt staan vaker zaken naast de afvalbakken omdat het er niet inpast: van grote kartonnen dozen tot planten, van wasrekken tot straatstenen en complete serviezen aan toe. Ik snap dit niet. Het is niet alleen vies, het ziet er niet uit, maar verpest vooral ook mijn humeur. Ik word er oprecht chagrijnig van. Soms scheur ik de dozen die er dan staan zelf kapot, zodat ze wel in de papierbak passen, of vouw ik een wasrek dubbel en zet ik hem tegen een stortbak aan in de hoop dat dat dan minder opvalt en er snel een vuilniswagen langskomt. Hoe moeilijk kan het zijn om je eigen buurtje een beetje netjes te houden?

Tot die tijd wonen er kennelijk nog net iets te veel dikke viezeriken met ranzige hemdjes aan in onze buurt. Dag buurman, fijn dat ik u niet ken.

[efspanel style=”callout” type=””]
[efspanel-header]
Hugo Baudert
[/efspanel-header]
[efspanel-content]

Hugo Baudert, uit het mooie wijnjaar 1970, is een echte Amstelvener. Geboren op de van Heuvengoedhartlaan, opgegroeid in Waardhuizen en rondgezworven door het Oude Dorp en Westwijk, even uitgevlogen richting Amsterdam, is hij nu geland in de Bankrasbuurt.

Het grootste deel van zijn leven werkzaam ‘in de reclame’, heeft hij wat lopen klooien met hout, tapte hij biertjes maar is hij nu als zelfstandig copywriter aan het werk. Dat doet hij met  www.verhaalmeteenbaard.nl. Onbescheiden zegt hij: “Ik ben gewoon dé creatieve geest die elk bedrijf nodig heeft.” Jij zegt het Hugo!

[/efspanel-content]
[/efspanel]