‘Stad moet belangrijke momenten uit de geschiedenis markeren’

Bijna was het Oude Dorp met de grond gelijk gemaakt. Dit beschrijven de auteurs Pim Smit en Bert van Dijck in het deze week verschenen boek ‘Monumenten van Amstelveen’. Slechts een opstand van bewoners in de jaren ’60 heeft de ramp voorkomen. Uitgerekend Wethouder Herbert Raat nam onlangs het eerste exemplaar van het boek in de Annakerk in ontvangst.

Een dergelijke kaalslag zou vandaag niet denkbaar zijn; de Amstelveense focus op historisch erfgoed en monumenten in Amstelveen lijkt groter dan ooit. Meest actuele ontwikkeling is het mogelijke behoud van de voormalig Joodse school en synagoge aan de Randwijcklaan.

Wat is het belang daarvan? Wat is de waarde van erfgoed en wat vraagt dat van bewoners? Een gesprek over rijksmonumenten met beide auteurs, die zelf van mening zijn dat “geschiedenis een belangrijke rol speelt om aan bewoners een gevoel te geven van: dit is mijn plek, dit is mijn stad. Je moet belangrijke momenten in de geschiedenis markeren met zichtbare plekken.”

Onverwacht schuift ook oud-museumdirecteur Jan van der Togt aan. Zijn intrek in 1962 in een onbewoonbaar verklaarde woning  was van cruciaal belang voor de Amstelveense historie. Jan woont in het oudste huisje van Amstelveen (1799).