Column: IJsmalloot

Nu er een heus koufront aan komt waaien, de temperaturen vooral ’s nachts flink onder nul dalen en de ijslaag gestaag groeit, gaat het bij mij kriebelen.
Nu lig ik echt niet met mijn schaatsen aan in bed, of bekijk ik elke weersvoorspelling met meer dan gemiddelde interesse, dat niet, maar de eerste keer “even voelen” heb ik al gehad. Achter ons huis loopt een sloot, en toen ik daar eergisteren langs liep, moest ik toch even met mijn schoen voelen of het al kon.

Kon niet.

Toen we een aantal jaren terug voor het eerst sinds 11 jaar weer konden schaatsen, en het ijs bovendien ook nog eens van een prachtige kwaliteit was, kon ik het ook al niet laten. Elk vrij moment trok ik mijn schaatsen aan. Zo stond ik het hele weekend op de kleine Poel, was ik daar ook elke avond te vinden (direct na het eten, zoveel mogelijk ijstijd pakken), en maakte ik afspraken om, ouderwets, met wat vrienden een potje te gaan ijshockeyen.

Oh had ik dat nog niet verteld? Ik schaats op ijshockeyschaatsen ja. In mijn vroege jeugd had ik als enige van al mijn vriendjes noren. Een leren schoen met een stuk scherp geslepen staal eronder. Op zo’n priegelslootje. Twee halen en je was aan de overkant, pootje over kon nauwelijks, daarvoor waren de bochten te krap. En daar waar zij op dat slootje achter de flat zich in het zweet ijshockeyden, mocht ik op goal (“Huug! Ga jij maar op goal!”), want én ik kon me op die dingen niet snel genoeg voort bewegen, én die lange ijzers waren in de ogen van mijn vriendjes wel handig voor het stoppen van de puck. Dat dan weer wel. Ze blokkeerden bijna het hele doel. Het continu door mijn enkels zwikken en de pijn in mijn voeten gebruikte ik als goed excuus om mijn moeder het jaar daarop ervan te overtuigen ijshockeyschaatsen voor mij te kopen. Sindsdien schaats ik nergens anders op. Ik kocht niet al te lang geleden een nieuw paar schaatsen, en ik speel nog altijd met de ijshockeystick die ik ooit als tienjarig jochie kreeg van een speler van Bisschop Amsterdam. Ik ben 47.

Schaatsen. Het brengt dus vooral ook veel mooie herinneringen boven. Met z’n allen klooien op slootjes, zoeken naar plekken waar de lantaarnpalen dicht langs de sloot stonden zodat je ook
’s avonds kon schaatsen. Je puck die in een wak glijdt. Met één been door het ijs zakken bij de steiger naast het gemeentehuis. Als eerste op het ijs in het Vondelpark en jezelf terugzien in de nieuwsuitzending van AT5. Of die keer dat we, na het schaatsen, wat biertjes dronken bij Silversant, met een apfelkorn ernaast, en ik besloot om midden in de nacht, rond een uur of 1, nóg een keer mijn schaatsen aan te gaan trekken. Het was een prachtige, heldere nacht, het vroor, ik blies wolkjes. Ik gleed vanaf het plasje naast Silversant richting de grote Poel, waar ik uiteindelijk midden op stilstond. Niemand. Totale stilte. Sterren. De maan. Het silhouet van het bos, van de kerk. Het pikzwarte ijs centimeters dik, geen sneeuw er bovenop. En ik. Verder niks, helemaal niks. Het was zo fraai, zo rustig, niet alleen het water leek bevroren.

Totdat ik de volgende maandag, bij het naar school brengen van mijn spruiten twee dames achter mij hoorde praten over hún avonturen van het voorbije weekend.
“Nou ja weet je wat ík had? Kom ik afgelopen vrijdagnacht terugfietsen vanuit de stad, fiets ik over het zwarte pad, staat er één of andere malloot midden op het ijs van de Poel! Midden in de nacht!”

Ik draaide mij om.

“Ik was die malloot. Goedemorgen dames!”

Mocht er de aankomende tijd genoeg ijs komen te liggen, en jullie zien een man midden in de nacht over het ijs glijden, no worries. Er woont een malloot in jullie midden.

[efspanel style=”callout” type=””]
[efspanel-header]
Hugo Baudert
[/efspanel-header]
[efspanel-content]

Hugo Baudert, uit het mooie wijnjaar 1970, is een echte Amstelvener. Geboren op de van Heuvengoedhartlaan, opgegroeid in Waardhuizen en rondgezworven door het Oude Dorp en Westwijk, even uitgevlogen richting Amsterdam, is hij nu geland in de Bankrasbuurt.

Het grootste deel van zijn leven werkzaam ‘in de reclame’, heeft hij wat lopen klooien met hout, tapte hij biertjes maar is hij nu als zelfstandig copywriter aan het werk. Dat doet hij met  www.verhaalmeteenbaard.nl. Onbescheiden zegt hij: “Ik ben gewoon dé creatieve geest die elk bedrijf nodig heeft.” Jij zegt het Hugo!

[/efspanel-content]
[/efspanel]