Column: Chinees

Laatst zag ik op tv een interview voorbijkomen met de schrijver/fotograaf van het boek ‘Chin.Ind.Spec.Rest.’, over het fenomeen van de Chinees, het soort restaurant waar elk dorp er minimaal één van heeft, en over het feit dat dit soort restaurants op het punt van uitsterven staan.

Ik liet er geen traan over.

Mijn oma heeft ooit, lang voordat ik geboren werd, een Chinese dochter aangenomen. Of dat officieel op papier was vastgelegd of dat mijn oma gewoon zei dat deze dame haar dochter was is mij nooit duidelijk geworden, zij was er gewoon en zij was altijd super aardig want elke keer als wij haar zagen bracht ze kroepoek voor de kleine Hugo mee, dus dat was prima.

Zij en haar man bestierden een Chinees restaurant, eerst in Amsterdam en later, toen Hugo een jaar of 9 was, bezaten zij een restaurant in Maastricht. Daar reden we dan heen, op een zondagochtend, we liepen wat door de stad en aten we, uiteraard, ter afsluiting van de dag Chinees op het Vrijthof, recht tegenover de kerk. De heen- en terugreis duurden in mijn ogen een eeuwigheid, maar de kroepoek die ik van haar kreeg voor op de terugweg maakte alles goed. Mijn zus kreeg pinda’s.

In Amstelveen bevinden zich op dit moment volgens Google nog negen Chin.Ind.Rests. Voor de meeste Amstelveners zijn de restaurants met vaak exotische namen als Ho Fa, Golden Bird of Royal San Kong geen onbekenden. Iedereen heeft in een bepaalde periode in zijn leven op een zondag, een uurtje voor Studio Sport, weleens met de kaart van zo’n restaurant in zijn handen gestaan, staan twijfelen, om vervolgens toch weer gewoon de Babi Pangang en Ku Lo Yuk mee naar huis te nemen.

De inrichting van de restaurants kunnen we allemaal uittekenen. Een halletje met dubbele deur tegen het tochten, een balie of bar waar een stapeltje menukaarten op ligt, drie of vier stoelen naast elkaar tegen een muurtje, en kunstbloemen. Verder nog wat Chinese kunst aan de muur met veel vissen, watervallen en bloesembomen, en twee dames achter de bar die de bestellingen aannemen. En dat is alleen het afhaalgedeelte.

In het restaurant zelf een mengeling van kleuren: zwart en goud, rood en goud of oud-roze met oud-mintgroen. Stoelen met hoge rugleuning en net te zwaar, lampjes met franjes en gordijnen, al dan niet gedrapeerd.

Nu we allemaal beeld hebben zijn we het er denk ik wel over eens: de Chinees kan, sinds de opening van zijn zaak, wel weer eens een verbouwingkje gebruiken. Ik snap volkomen waarom de Chinees niet meer kan concurreren tegen de stortvloed aan overige restaurants, waarin wel geïnvesteerd wordt in inrichting en uitstraling. De Chinees is blijven hangen in de ’70’s, zowel in uitstraling als in zijn gerechten. En ja, ik snap dat als elke suffe Nederlander maar elke keer blijft vragen om Babi Pangang je dat ook blijft aanbieden, maar misschien moet je het ook gewoon een keer níet meer aanbieden. Ik ken een Italiaan waar je geen pizza kunt bestellen en de tent loopt als een tierelier! “Nee, we hebben geen Babi Pangang, daarvoor ga je maar naar die goedkope Chinees op het Plein.” Maak er iets exclusiefs van, verander en verras! Sluit je veel te grote toko waar toch niemand meer zit en begin een nieuw concept in dat hele leuke pandje in de Dorpsstraat! Weet ik veel, dóe iets! Want er zijn Nederlanders die weten dat de Chinese keuken veel meer is dan alleen Babi Pangang. De keuken is zeer rijk en gevarieerd en beschikt over honderden zeer smaakvolle gerechten: gestoofde abalone, zoetzure karper, geroosterd speenvarken, of nee, Ma Po Tofu en Gong Bao Ji Ding! Wij willen die Chinees!

Als je er maar wel kroepoek bij serveert.

[efspanel style=”callout” type=””]
[efspanel-header]
Hugo Baudert
[/efspanel-header]
[efspanel-content]

Hugo Baudert, uit het mooie wijnjaar 1970, is een echte Amstelvener. Geboren op de van Heuvengoedhartlaan, opgegroeid in Waardhuizen en rondgezworven door het Oude Dorp en Westwijk, even uitgevlogen richting Amsterdam, is hij nu geland in de Bankrasbuurt.

Het grootste deel van zijn leven werkzaam ‘in de reclame’, heeft hij wat lopen klooien met hout, tapte hij biertjes maar is hij nu als zelfstandig copywriter aan het werk. Dat doet hij met  www.verhaalmeteenbaard.nl. Onbescheiden zegt hij: “Ik ben gewoon dé creatieve geest die elk bedrijf nodig heeft.” Jij zegt het Hugo!

[/efspanel-content]
[/efspanel]