Zestien jaar cel geëist tegen Amstelveense moordverdachte

AMSTELVEEN – Het Openbaar Ministerie Noord-Holland heeft tegen een 36-jarige man uit Amstelveen en een 32-jarige man zonder vaste woon- of verblijfplaats zestien jaar gevangenisstraf geëist. Zij staan terecht voor de gewelddadige dood van de 53-jarige Pauline Mol uit Zaandam, maart vorig jaar. Tegen de derde verdachte, een 39-jarige man uit Zaandam, eiste de officier van justitie acht jaar gevangenisstraf voor medeplichtigheid aan de gewelddadige dood.

Mol was een kwetsbare vrouw, die kort voor haar dood haar partner en moeder was verloren. Ze maakte geregeld een praatje met buurtbewoners. Zo sprak ze met de buurman openhartig over een vrijgevallen erfenis die haar zou toekomen. Deze buurman blijkt later één van de verdachten. Het OM verdenkt hem en zijn twee handlangers van de gewelddadige dood van de vrouw.

De buurman heeft volgens het OM hierbij een cruciale rol gespeeld. Hij was bekend met de leefsituatie en financiële positie van het slachtoffer. De officier van justitie ter zitting: “Hij was de katalysator. Zonder zijn informatie zou het delict in het geheel niet zijn gepleegd. In die zin is hij medeverantwoordelijk voor haar gewelddadige en zinloze dood.” Tegen hem eist de officier een gevangenisstraf van acht jaar.

De officier vervolgt: “De twee medeplegers hebben feitelijk de grootste rol in dit levensdelict gehad. Zij zijn in de woning van het slachtoffer geweest, hebben het geweld toegepast en de woning doorzocht. Er was een nauwe en bewuste samenwerking tussen hen, zij hebben het delict samen uitgevoerd: het lichaam van het slachtoffer draagt daar de sporen van”.

Tegen beide mannen wordt zestien jaar celstraf geëist op basis van gekwalificeerde doodslag, gepleegd om de geplande diefstal te vergemakkelijken of om de kans op betrapping te verkleinen. “Het hele huis was doorzocht, kastdeuren stonden open en spullen lagen over de grond verspreid”, aldus de officier. “Terwijl verdachten meer dan een half uur lang haar woning aan het doorzoeken waren, moet het slachtoffer doodsangsten hebben uitgestaan: liggend op de grond, pijnlijdend en vastgebonden aan handen en voeten, zodat vluchten of hulp inschakelen niet mogelijk was. In haar eigen woning, normaal gesproken haar veilige thuishaven. Het Openbaar Ministerie ziet bij deze verdachten geen enkel berouw. Hun handelen getuigt van een volkomen gebrek aan respect voor de waarde van het menselijk leven.”
De rechtbank doet over twee weken uitspraak.