Aanbesteding is in overheidsland een bekend gegeven. Sinds ‘Europa’ heeft besloten dat grote opdrachten, d.w.z. opdrachten waarbij forse bedragen een rol spelen, middels aanbesteding moeten worden vermarkt. Een overheidsinstelling moet een enorm administratief circus optuigen om er voor te zorgen dat de grotere bouwprojecten -maar ook kostbare diensten- op een zodanige wijze in de ‘markt’ worden gezet dat er later geen sprake kan zijn van bevoordeling van een specifieke partij. Kortom, vriendjespolitiek is uit den boze en concurrentie moet worden bevorderd.
Nu klinkt dat heel zorgvuldig en betrouwbaar, maar een dergelijk aanbestedingstraject kost handen vol geld in de voorbereiding. Daarnaast zorgt het ook voor de nodige hoofdbrekens van te voren omdat alles wat die overheidsinstelling wil, van te voren goed moet worden doordacht om het in een programma van eisen tot op drie cijfers achter de komma te verwoorden.
Zelf ben ik ooit eens betrokken geweest bij een aanbestedingstraject voor bedrijfsgeneeskundige zorg bij de gemeente Amstelveen. Dat betrof een contract voor een periode van circa drie jaar en kwam dus boven de norm uit waaronder je het gewoon helemaal zelf kan regelen. Nu weet ik niet hoe u denkt over uw dokterskeuze, maar mij lijkt het wel prettig dat ik met hem of haar in ieder geval een ‘klik’ heb als ik mijn ziekte/problemen moet bespreken. Nu is het hebben van een ‘klik’ lastig te verwoorden in een programma van eisen. Dus schrijf je in het programma van eisen voor de bedrijfsgeneeskundige dienst die je wilt contracteren, naast zaken als dat de betreffende arts ook in het bezit is van de juiste papieren, twee keer in de week spreekuur houdt op de gewenste locatie, ook kan zorgen voor specifieke kennis op het gebied van ergonomie arbeidskunde.
Vergeet je dan bijvoorbeeld te eisen dat hij/zij ook Nederlands moet kunnen spreken en schrijven dan kun je zomaar aanbieders krijgen uit Italië of Roemenië. Daar zit je niet op te wachten, maar die kun je in formele zin niet zomaar kan negeren als serieuze gegadigde wanneer zij wel voldoen aan de gestelde eisen. Uiteindelijk geldt dat dat wat je niet hebt opgeschreven in je programma van eisen je niet mag meewegen bij het vellen van het eindoordeel.
Dus werd in het traject geëist dat de behandelaar/bedrijfsarts mee kwam bij de selectiegesprekken zodat op informele wijze toch kon worden beoordeeld op er sprake zou kunnen zijn van een ‘klik’ tussen de bedrijfsarts en zijn/haar kompanen en de organisatie waar zij moesten gaan functioneren.
Dat klinkt nog heel verstandig maar wanneer de arts, na ondertekening van het contract met de bedrijfsgeneeskundige dienst waarvoor hij/zij werkzaam is opeens besluit om toch maar ontwikkelingswerk in Afrika te gaan doen blijft je als aanbesteder zitten met een probleem dat je zijn/haar vervanger maar gewoon hebt te accepteren, ‘klik’ of geen ‘klik’.
Daar moest ik aan denken toen op woensdagavond in de Gemeenteraad van Amstelveen werd gesproken over de keuze van een kunstwerk/kunstenaar voor de nieuw aan te leggen rotonde bij het Keizer Karelplein. De keus was feitelijk al gemaakt door de ambtenarij en de wethouder die verantwoordelijk is voor de aanleg van die rotonde. Ik snap dat wel gezien mijn ervaringen die ik hiervoor heb beschreven maar de gemeenteraad dacht daar toch wel wat genuanceerder over.
Ondanks het feit dat de beoogde kunstenares met de direct omwonenden nog aan het praten is over de mogelijkheden en die ideeën die over en weer bestaan, was de oppositie niet te spreken over de procedure die had geleid te de keuze van de uitvoerende kunstenares. Dit was toch wel een zaak van ‘eens maar nooit weer’ en het college werd toch wel dringend verzocht om een cultuurnota te schrijven waarin de criteria voor de gunning van een dergelijke klus nauwgezet worden uitgeschreven zodat de raad altijd kan controleren of er geen sprake is van dubbele petten en vriendjespolitiek. Ook werd voorgesteld om een commissie van wijzen voortaan de keus te laten maken voor kunstopdrachten die de gemeente eventueel nog gaat geven.
Dat laatste lijkt niet verkeerd aangezien mijns inziens het cultureel/kunstzinnig spectrum bij de besluitvormers in Amstelveen maar beperkt aanwezig is en in die zin is het dus eerder een voordeel dan een nadeel om er een commissie van mensen die er verstand en gevoel voor hebben in te schakelen.
Jammer is wel dat alles wat de overheid doet kennelijk in regels moet worden vastgelegd en er weinig tot geen ruimte is voor spontane ingevingen op allerlei terreinen.
Ik zou dan ook af en toe een andere benadering willen voorstellen en wel deze:
Geef de wethouder cultuur een potje waarmee hij/zij ongecensureerd af en toe eens wat kan aanschaffen zonder een heel circus te moeten optuigen en geef hem/haar anders die portefeuille niet.
Wim Beckers