AMSTELVEEN – De rechtbank heeft de 25-jarige Denzel D. uit Amstelveen en een 25-jarige man uit Amsterdam veroordeeld voor een liquidatie in Nieuwegein en het in brand steken van hun vluchtauto. De rechtbank legt gevangenisstraffen op van respectievelijk 21 en 20 jaar.
In de ochtend van 28 november 2017 werd aan de Apolloburg in Nieuwegein een man geliquideerd. Nadat hij meerdere schoten loste, rende de schutter weg en stapte – als bijrijder – in een vluchtauto. Dit voertuig werd 20 minuten later uitgebrand aangetroffen op een parkeerplaats in Utrecht. Getuigen zagen toevallig dat een man de auto in brand stak en direct daarna in een andere auto stapte. Na een lange en wilde achtervolging – waaronder met behulp van een politiehelikopter – reed de politie deze (tweede) vluchtauto klem in Amsterdam en hield de inzittenden aan.
Volgens de rechtbank heeft het duo de liquidatie samen uitgevoerd, waarbij de 25-jarige man uit Amsterdam de schutter was. In de tweede vluchtauto zijn kledingstukken gevonden waarop het DNA van beide verdachten voorkwam. Op een paar van die kledingstukken zijn ook schotresten aangetroffen en glasresten van de ruit van de auto waarin het slachtoffer zat . Er is veel onderzoek gedaan door het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). Hoewel uit de afzonderlijke onderzoeken soms slechts voorzichtige conclusies konden worden getrokken kent de rechtbank aan het geheel van deze conclusies samen sterke bewijswaarde toe.
Volgens de rechtbank is sprake van voorbedachte raad, omdat sprake was van een concreet en vooraf uitgedacht plan. Zo voerde één van de mannen een voorverkenning uit. Ook zette beide mannen in de nacht voor de liquidatie een vluchtauto klaar. Het door de man uit Amstelveen geopperde alternatieve scenario dat hij dacht dat hij als chauffeur bij een ripdeal betrokken zou, vindt de rechtbank – kijkend naar alle bewijsmiddelen – ongeloofwaardig. Net zoals de mogelijkheid dat er nog een derde persoon, mogelijk als schutter, bij deze liquidatie betrokken zou zijn. Het laten uitbranden van de vluchtauto behoorde volgens de rechtbank tot het vooraf uitgedachte plan. De rechtbank vindt het medeplegen van moord en brandstichting dan ook bewezen.
In het huis van de man uit Amstelveen vond de politie ook bijna 5 kilo hasj. Daarnaast maakte hij zich tijdens de vluchtpoging (als bestuurder van de tweede vluchtauto) schuldig aan gevaarlijk rijgedrag.
De man uit Amsterdam is naast de veroordeling voor het medeplegen van moord en brandstichting ook veroordeeld voor wapen- en munitiebezit.
De liquidatie vond in de vroege ochtend plaats midden in een woonwijk en zorgde voor veel gevoelens van onrust en onveiligheid. De mannen brachten de nabestaanden van het slachtoffer – waaronder zijn partner en destijds 4 maanden oude dochtertje – onherstelbaar leed en schade toe. De mannen namen geen enkele verantwoordelijkheid voor hun daden en gaven daarnaast geen enkele openheid van zaken. De rechtbank rekent de mannen deze feiten en omstandigheden zwaar aan en vindt daarom lange gevangenisstraffen op zijn plaats. De straffen die de rechtbank oplegt, wijken iets af van de eis van de officier van justitie. Dit komt omdat de rechtbank – meer dan de officier van justitie lijkt te hebben gedaan – rekening houdt met straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank realiseert zich dat voor nabestaanden een gevangenisstraf nooit lang genoeg zal zijn.
Voor het gevaarlijke rijdgedrag van de man uit Amstelveen, een overtreding, legt de rechtbank 2 maanden hechtenis en een rijontzegging van 2 jaar op, waarvan 1 jaar voorwaardelijk. Ook moet de man alsnog bijna 1,5 jaar van een eerder opgelegde gevangenisstraf uitzitten.
Het duo moet ruim 21 duizend euro aan het dochtertje van het slachtoffer betalen. Daarnaast moeten zij bijna 27 duizend euro aan schockschade betalen aan de partner van het slachtoffer. Zij trof haar partner levenloos achter het stuur aan. Ook moeten de mannen de uitvaartkosten van ruim 1.200 euro betalen.