AMSTELVEEN – Niet meer dan 0,7% van de Nederlandse schrijvers houdt een inkomen van meer dan het minimumloon over aan de verkoop van zijn boeken. De andere 99,3% is genoodzaakt zijn of haar toevlucht te nemen tot bijbaantjes. Dat deze veelal onbeduidende baantjes ook een bron van inspiratie kunnen zijn, bewijzen de auteurs die in de zojuist verschenen bundel ‘Allemaal onzin natuurlijk’, uitgegeven door Boekhandel Blankevoort, zijn opgenomen.
De samensteller van de bundel is de in Amstelveen woonachtige auteur David de Poel (1973). De Poel: ‘Ruim tien jaar geleden stond er een interview in Het Parool met uitgever en schrijver Guus Bauer. De kop: ‘Ik lap de ramen voor de literatuur’. De teneur van het stuk was dat Bauer mooie boeken wilde uitgeven en schrijven, maar dat hij daar niet genoeg geld mee verdiende. Om zichzelf en dus de literatuur te sponsoren deed hij allerhande werk. Maar zoals Guus Bauer zijn er in Nederland tienduizenden schrijvers die niet van de literatuur kunnen leven en daarom baantjes hebben waardoor ze in ieder geval kunnen eten en wonen en in staat worden gesteld te blijven schrijven. Mij leek het interessant te lezen wat voor baantjes dat zoal zijn en hoe de auteurs hun werkzaamheden ervoeren.’
De Poel vroeg acht auteurs een verhaal of gedicht te schrijven en de resultaten zijn ontroerend, verrassend en vaak komisch.
Allemaal onzin natuurlijk: Schrijvers over hun bijbaantjes. Met bijdragen van: Richard de Nooy, Walter van den Berg, Marieke Groen, Jowi Schmitz, David de Poel, Gerbrand Bakker, Ezra de Haan, Harm Peter Smilde en Diana Ozon.