Jongerenrechtbank Panta Rhei werkt!

Onlangs heb ik een zitting bijgewoond van de jongerenrechtbank op de Panta Rhei; de vmbo-school waaraan ik als vrijwilliger al jarenlang mijn hart heb verpand.

Een jongerenrechtbank? Op een vmbo-school?

Ik hoor de ietwat sceptisch getinte veronderstellingen als het ware al van verre op mij afkomen…

Laat ik dus maar beginnen met te vertellen dat ik een op zich indrukwekkend schouwspel in een tot rechtbank omgetoverd lokaal heb mogen bijwonen. Het is ‘serious business’ die zich tijdens zo’n zitting voltrekt. Maar eerst wat feiten over het fenomeen zelf.

De jongerenrechtbank is de Nederlandse variant op de in de USA al lang bestaande ‘Youth Courts’. Na een ontwikkeltijd van een behoorlijk aantal jaren werd in 2015 gestart met drie pilots op Amsterdamse scholen. Het project staat onder supervisie van de van Stichting Jongerenrechtbanken Nederland, waarin onder meer criminoloog Gert Jan Slump (tevens raadslid in onze gemeente) een belangrijke voortrekkersrol speelt. (jongerenrechtbanken.nl)

Sindsdien is het aantal scholen dat met jongerenrechtbanken gestegen tot 12, waaronder dus ook de Panta Rhei. Als eerste vmbo-school in Nederland. In februari van dit jaar rondden dertien leerlingen een speciale opleiding tot jongerenrechter af, waarbij zij onder meer trainingen volgden bij een rechter, een advocaat en een officier van justitie. In de Rechtbank Amsterdam kregen zij hun certificaat uitgereikt en werden ze officieel geïnstalleerd als jongerenrechter.

Kortgezegd is de taak en bevoegdheid van de rechtbank om overtredingen van de leefregels en conflicten op school te behandelen en ook af te doen.  De uitkomst is vooral gericht op oplossen en herstel van wat is misgegaan, zodat betrokkenen na de gebeurtenis weer samen verder kunnen. Uitspraken van de rechtbank voorkomen dat ‘ouderen’, zoals de schoolleiding, mentoren of hulpverleners aan de slag moeten.

De zitting
Voorafgaand aan de zitting kreeg ik aanvankelijk niet echt de indruk in de imponerende sfeer van een statige rechtszaal te zijn terechtgekomen.  In het lokaal was het een gegons en gedoe van voorbereidende activiteiten van begeleiders en leerlingen, die geacht werden als advocaat van de verdachten, als openbaar ministerie en rechter te moeten gaan optreden. Tikkie nerveus allemaal.

De drie verdachten moesten op de gang met hun ouders het nodige geduld bewaren voor ze ‘aan de beurt waren.’

Maar uiteindelijk kon de zitting beginnen en toen gebeurde er iets wonderlijks. Alle betrokkenen schoten van het ene op het andere moment in de rol die hen was toebedeeld.  Procedureel en inhoudelijk werd het een echte zitting.

De voorzitter van de drie vrouw sterke rechtbank leidde het geheel op haast professionele wijze. De aanklagers vertolkten hun rol met verve en de advocaten van de verdachten deden ieder hun best om hun cliënt zo goed mogelijk te verdedigen en uit de wind te houden.  Dat moest wel want de drie verdachten hadden de leefregels van de school ernstig geschonden door na een ruzie nogal heftig met elkaar op de vuist te gaan.

Na een korte schorsing kwam de rechtbank tot de ‘volwassen’ uitspraak dat er sprake was van mishandeling. Een ernstig feit omdat de school naar het oordeel van de rechtbank een veilige plek moet zijn voor alle leerlingen. “Geweld wordt afgekeurd en het is belangrijk dat dat er met respect met elkaar wordt omgegaan,” aldus het oordeel.

Het vonnis luidde dat de drie leerlingen onder leiding van hun mentor hun ruzie moesten uit praten en oplossen. De rechtbank achtte dit belangrijk, opdat de jongen hiervan leren en ze weer goed met een goed gevoel naar school kunnen. Daarnaast moeten twee van de drie daders twee uur en de derde dader één uur ‘prikken’ (vuil opruimen buiten de school).

Hierna sloot de voorzitter de zitting op waardige wijze en werd ‘als kers op de taart’ het vonnis aan de berokkenen geprint en wel uitgereikt.

Mijn conclusie vanaf de publieke tribune: op de Panta Rhei werkt de jongererechtbank in alle opzichten prima. De serieuze en intense manier waarop dat gebeurt is een groot compliment aan de betrokken begeleiders, maar vooral aan de leerlingen meer dan waard! Bovendien een leerproces waarin het verantwoordelijkheidsgevoel bij jonge mensen zichtbaar wordt gestimuleerd.

Dirk Landsaat