AMSTELVEEN – De toneelbewerking van De tolk van Java, autobiografische bestseller van Libris Literatuurprijswinnaar Alfred Birney, was donderdag 12 december te zien in Schouwburg Amstelveen. Wie dacht ondergedompeld te worden in Tempo Doeloe nostalgie kwam bedrogen uit. Sober, rauw en verbluffend werden een gewelddadig en onderbelicht deel van de Nederlands-Indische geschiedenis en de doorwerking van trauma’s binnen een Nederlands-Indisch gezin opgevoerd.
Terwijl vader Arto (Martijn Apituley) kil en dreigend op het achtertoneel zit komt zoon Alan (Benja Bruijning) op met enorme stapel papier, zijn vaders manuscript. Wat bezielt mij? Waar komen mijn angsten vandaan? Door het levensverhaal van zijn Indische vader te reconstrueren hoopt hij antwoorden te vinden.
Arto groeit op als onwettig kind van een peranakan Chinese moeder en Indo-Europese vader in een racistische, hiërarchische koloniale samenleving waar Europeanen bovenaan staan. Kleurling, blauwe, klipsteen, liplap, lippertje, creool, sinjo. De vele benamingen voor halfbloeden klinken door de zaal. De illusie dat in Nederland wel iedereen gelijk is, maakt Arto Oranjegezind en vastberaden om met veel geweld het Nederlandse gezag na de Japanse bezetting van Nederlands-Indië te herstellen. Hij mishandelt en vermoordt als tolk/ondervrager bij de mariniers meer dan honderd mensen.
Oorlogstrauma’s
Eind jaren veertig repatrieert hij uit angst voor eigen leven naar Nederland. Hij sticht een gezin met zijn Brabantse penvriendin – ‘de kamerolifant’ – en reageert zijn frustraties en oorlogstrauma’s hardhandig af op vrouw en kinderen: ‘Elke les van een Indo gaat met een tik op je smoel gepaard’. Na jaren vol geweld en nauwelijks gesteund door hun moeder, groeien de vijf kinderen in internaten op.
In een knappe bewerking brengt Ignace Cornelissen het ruim 500 bladzijden tellende boek terug naar 100 minuten theater. Alan’s jeugdherinneringen en Arto’s levensverhaal vloeien samen op het toneel, waarbij de tekst dicht bij de roman blijft.
Het verhaal werkt op het toneel langzaam naar een climax toe. Was Alan eerst nog laconiek over zijn jeugd, later toont hij steeds meer woede en zoekt de confrontatie met beide ouders. Slimme toneeltwist is dat Arto de rol van een gemartelde gevangene aanneemt, wanneer Alan hem ondervraagt over het manuscript. Arto’s wreedheden naar Indonesische vrijheidsstrijders en naar zoon Alan worden onverbloemd naverteld. De gedoseerde droge humor – Noem jij je moeder een Belanda? – van Alan’s moeder (Marie Louise Stheins) zorgt dat het stuk niet te zwaar wordt.
Nina Bobo
Glimmende gordijnen en abstracte schilderijen van de geesten van Arto’s slachtoffers vormen het grauwe decor waartegen het verhaal zich afspeelt. Opvallende verschijning op het toneel is de geest van de Chinese moeder van Arto, gespeeld door Denise Aznam. Met lange haren en haar naar Chinese traditie ingebonden lotusvoetjes in kleine hoge schoenen belichaamt ze Nederlands-Indië.
Wanneer zij steeds angstaanjagender het Indonesische wiegeliedje Nina Bobo zingt weet je dat er geen zoete dromen volgen maar nachtmerries. ‘De nacht is mijn vijand, de nacht is mijn vader, daarom ben ik wakker,’ zegt Alan. Het manuscript geeft een inkijkje in de oorlogszieke geest van zijn vader, maar Alan legt zich erbij neer: ‘Ik vecht niet langer, ik hou ermee op.’
Met De tolk van Java, waarin Bruijning en Stheins excelleren, sluit producent Hummelinck Stuurman op waardige en gedurfde wijze haar vierluik over het koloniale verleden in Nederlands-Indië af. Vertolkingen van Max Havelaar, Heren van de Thee en De Stille Kracht werden eerder opgevoerd.
De tolk van Java is nog tot en met 16 februari 2020 te zien in theaters door het hele land.