Column: Kappen

Het was al aangekondigd, nog beter, we weten het al een paar jaar: het werk aan de verbreding en overkapping van de A9 is dan toch echt begonnen. Er werden het afgelopen jaar hier en daar in Amstelveen al wat gaten in de grond geboord, voor wat metingen, maar 6 januari jongstleden ging het echte werk van start.

Zo ook vlak voor mijn deur. Nog nooit van mijn leven ben ik wakker geschrokken van een man met een kettingzaag: dat gebeurde toch alleen in slechte horrorfilms? Stipt 7 uur sloeg de man zijn machine aan om vervolgens genadeloos de tanden van de ketting in de schors van de diverse bomen te zetten. Het gekrijs van het apparaat zorgde voor een onaangenaam begin van de week. Maar erger vond ik vooral het geluid van de omvallende bomen. Het barsten van het hout, het kraken, gevolgd door de doffe klap als de boom ter aarde sloeg: het stemde mij droevig.

Ik dacht aan de boom zelf, toch jarenlang daar gestaan, voor ons, voor de vogels. Ter bescherming, als huisvesting voor tientallen dieren, misschien wel honderden. Maar ook als geluidsdemper, en omdat wij vlakbij de oprit naar de A9 wonen, ook ter verfraaiing van ons uitzicht. In de zomermaanden is het hier, of moet ik nu zeggen, wás het hier fantastisch groen. De bladeren van de bomen en struiken zorgden ervoor dat wij, ik en mijn medebewoners, zich inwoners van het kleinste bos van Nederland waanden. De lelijke snelweg, de brug over de burgemeester Boersweg, de oude oprit naar de A9: al het asfalt, beton maar vooral ook het geluid van die onooglijke snelweg werd door ons bos aan oog en oor onttrokken.

Ik dacht ook even aan de ecoloog die ons bos had bezocht. Hij, of zij, had geconstateerd dat in onze bomen niet gebroed werd (broeden er überhaupt vogels in december/januari, vroeg ik me af), en dus kon het kappen beginnen. Wist deze ecoloog bijvoorbeeld dat wij hier, soms, niet altijd, niet elke nacht, maar toch zeker wel steeds vaker, het geluid van een uil hoorden, als wij in ons bed lagen maar nog niet sliepen? Ik zeg uil, maar het kon ook zomaar een andere roofvogel zijn geweest hoor. Een paar keer hebben wij hem ook gezien: in de schemering, groot en machtig, zat het fraaie beest bovenop het hek dat achterop het basketbalveldje staat, of vloog hij in één van de bomen in ons bos, hoog, op zoek naar een partner, of een muisje. In eerste instantie geloofden we het ook niet, net zoals u nu waarschijnlijk. Een roofvogel, op een hek? Geloof me, ik ben geen kenner maar weet het verschil tussen een roofvogel en, laten we zeggen, een kraai, heus nog wel te onderscheiden.

En nu kan deze vogel, wanneer hij ’s nachts op zoek gaat naar eten of gezelschap, zijn vleugels geen rust meer geven in een boom tegenover ons huis. De bomen zijn weg. Ze moeten plaatsmaken voor machines en vrachtwagens, voor beton en asfalt. Ik ben voor de vooruitgang, maar bij het aanzien van wat nu ooit eens ons bos was, huilt mijn hart zachtjes.

Het gekrijs van de roofvogel zullen we niet meer horen, de aankomende jaren.

Had de ecoloog het maar gehoord.

 

Hugo Baudert, uit het mooie wijnjaar 1970, is een echte Amstelvener. Geboren op de Van Heuven Goedhartlaan, opgegroeid in Waardhuizen en rondgezworven door het Oude Dorp en Westwijk, even uitgevlogen richting Amsterdam, is hij nu geland in de Bankrasbuurt.Het grootste deel van zijn leven werkzaam ‘in de reclame’, heeft hij wat lopen klooien met hout, tapte hij biertjes maar is hij nu als zelfstandig copywriter aan het werk. Dat doet hij met  www.verhaalmeteenbaard.nl. Onbescheiden zegt hij: “Ik ben gewoon dé creatieve geest die elk bedrijf nodig heeft.” Jij zegt het Hugo!