Column: Vijf ferme stappen

Nog voordat we door de dubbele glazen schuifdeuren gaan, zie ik hem al zitten. Het is zo’n sluissysteem van schuifdeuren en als de eerste deur achter ons sluit, kunnen wij snel even onze handen desinfecteren. Als de tweede deur zich dan eindelijk opent, ben ik nog maar vijf ferme stappen van hem verwijderd.

Vijf ferme stappen verwijderd om hem een stevige knuffel te geven en een troostende arm om hem heen te leggen. Vijf ferme stappen verwijderd om zijn hand vast te houden, iets waarvan hij altijd zo rustig wordt. Maar die laatste vijf ferme stappen maken we niet. Het zijn vijf ferme stappen die hij niet meer kán maken, en wij niet mógen maken. Al drie maanden niet.

‘Kom nou!’ snauwt-ie mij toe. Voor even voel ik me weer dat kleine jochie dat weer eens te laat thuis komt, omdat het plezier op straat mij enig tijdsbesef deed vergeten. Zelf heeft hij al heel lang geen plezier meer, een vergeten tijdsbesef daarentegen des te meer. Ik kijk op de klok en zie dat ik vijf minuten te vroeg ben. ‘Wat is er pap? Ik ben toch niet te laat?’. Hij schudt zijn hoofd maar de blik in zijn ogen zegt mij voldoende. Voor hem is elke minuut hier en niet thuis, er eentje teveel. En dus ben ik in zijn beleving per definitie altijd te laat. ‘Welkom in de wereld van dementie’ fluister ik mezelf maar weer eens in. Het is een gedachte die me laat relativeren en mezelf ook al tijden op de been houdt. ‘Verder dan hier mag ik niet komen pap, dus ik zie je zo in de Zonnekamer, kunnen we daar even kletsen.’ Hij knikt en kijkt ongeduldig om zich heen wie hem daar naartoe kan brengen.

Sinds kort heeft het Zonnehuis Westwijk een Zonnekamer. Een aparte en vanaf de straatzijde te bereiken kamer, waar we op afspraak en door een glaswand gescheiden, eindelijk even bij elkaar kunnen zijn. Als hij naar binnen wordt gereden, hebben wij de stoelen, de tafel en de glaswand aan onze kant al gedesinfecteerd. De felle zon schittert in de glaswand en dat maakt dat ik hem zeer moeilijk kan zien. Mijn zoon zit naast mij en het is zijn schaduw op de glaswand, waarin ik het gezicht van mijn vader probeer te vangen om hem nog enigszins te kunnen zien. Een opa gevangen in het schaduwrijke contour van zijn kleinzoon. Een indrukwekkend plaatje en mijn dag kan niet meer stuk.

Zoals altijd is hij verdrietig, intens verdrietig. Gefrustreerd, vol onbegrip en intens boos op alles en iedereen om hem heen. Behalve op ons dan, dat gelukkig dan weer wel. Hij scheldt en vloekt als een dokwerker en dat heb ik hem in die vijftig jaar nog nooit horen doen. Het is een intens lieve man, een echte goedzak en ik schaam me nu naar die schatten van verplegers die er ook van hem langs krijgen. Ik probeer hem rustig te krijgen en als dat niet lukt, spreek ik hem zelfs streng en vermanend toe. En terwijl ik dat doe, vraag ik me af of dat wel terecht is en of het aan mij is om te doen. ‘Het is vandaag even een mindere dag, toch Gerard?’ hoor ik de verpleegster zeggen en ik krijg een glimlach en een knipoog van haar. Zorghelden, dan zijn het! Met een hoofdletter Z!

We zijn weliswaar gescheiden door een glaswand, maar elkaar weer even ontmoeten is een klein stapje vooruit. Een heel klein stapje vooruit na drie maanden van bellen en skypen. Soms een paar keer per week, soms een paar keer per dag. Een paar keer per dag als hij weer eens verdrietig en ontroostbaar is en maar niet begrijpt waarom hij niemand ziet. En dan probeer ik de situatie maar weer eens uit te leggen. Want voor u en voor mij is een pandemie en een lockdown al ongekend en onwerkelijk, laat staan hoe dat moet zijn voor iemand met dementie.

‘Kijk eens naar buiten pap. Er zijn geen mensen op straat, er rijden geen auto’s en er rijden geen trams. En kijk eens in de lucht pap. Een strakblauwe lucht waar geen vliegtuig te bekennen is omdat Schiphol gesloten is. Alles is gesloten pap, de scholen, de restaurants, de bedrijven, iedereen moet thuis blijven’. Ik was verbaasd hoe lang hij dit accepteerde. Maar nu onze wereld weer beetje bij beetje opengaat en hij weer auto’s en mensen op straat ziet, gaat die vlieger helaas niet meer op. En wordt het er voor hem nog onbegrijpelijker op.

Het Nieuwe Normaal is niet uit te leggen aan iemand met dementie. Voor hen is Het Oude Normaal al onbekend en onherkenbaar geworden. Met de jaren heeft de dementie zijn wereld al verwarrend en ongrijpbaar gemaakt. In zijn wereld bestaat geen corona en pandemie. Laat staan een lockdown.

Daarentegen was het wel juist zijn wereld, die te maken kreeg met de intense gevolgen ervan. En die gevolgen hebben zijn wereld nog verwarrender en ongrijpbaarder gemaakt dan dat die al was.

Ik ben een sociaal dier en hecht er enorm veel waarde aan hoe mensen met elkaar omgaan. Het maakt mij niet uit wie je bent, wat je bent, wat je doet, denkt of vindt, maar ga alsjeblieft wel een beetje prettig met elkaar om. Hoe er voor onze zwakkeren werd gezorgd toen een paar maanden geleden onze wereld volledig op z’n kop werd gezet, ben ik dan ook diep door geraakt en heb ik intens van genoten. Ieder van ons had toen zo z’n persoonlijke uitdagingen, maar we stonden wel vrijwel allemaal klaar voor de mensen die dat het hardst nodig hadden. Noem me een emotionele lapzwans, maar zoiets raakt mij enorm en geeft me hoop en vertrouwen voor de toekomst.

Nu we drie maanden verder zijn, gaat onze eigen wereld inmiddels weer beetje bij beetje open. We kunnen weer mondjesmaat andere mensen ontmoeten en in beperkte mate restaurants en cultuur bezoeken. We halen zelfs heel stilletjes onze vakantieplannen weer uit de kast en hebben beetje bij beetje een weg gevonden om zelfs onder deze omstandigheden, op een enigszins acceptabele manier te kunnen leven en te kunnen werken.

Helaas zit de wereld van de verpleeg- en verzorgingshuizen nog potdicht. Of vrijwel potdicht. Niet dat ik vind dat dat anders moet, ook hier volg ik blindelings de mensen die er écht verstand van hebben. Dat doe ik al drie maanden zo, en dat is mij tot nu toe prima bevallen. Mijn angst is alleen dat daar waar we in noodsituaties zo goed naar onze zwakkeren omkeken, die extra aandacht gaat verslappen nu de druk een beetje van de ketel is. En dat terwijl zij het net zo hard nodig hebben als drie maanden geleden. Nu wellicht nog wel meer dan toen.

Die vijf ferme stappen voor die knuffel en de troostende arm om iemands schouder, kunnen we voorlopig even niet maken. Toch kunnen we wel zo nu een dan een klein extra stapje doen. Een klein extra stapje door eens extra te bellen, te bezoeken of te verrassen. Een klein extra stapje om die voor hun toch al zo verwarrende en ongrijpbare wereld, nog een beetje prettig en leefbaar te houden. Zelf is mijn oude vader de uitspraak al lang en breed vergeten, maar hij zou gezegd hebben dat je geen ferme stappen hoeft te maken, als je er met een paar extra kleine stapjes ook al kunt komen.

Jeroen Franken (1969) noemt zichzelf een Beroeps-Amstelvener van de vierde generatie. Als zoon van een duivenmelker zag-ie ze vliegen in de Oude Karselaan, vloog-ie zelf uit naar het Uilenstede, Keizer Karelpark en Middenhoven, maar is alweer jaren geleden in de Westwijk geland, samen met Natasha en hun zoon Bobby.

Als ondernemer en ‘online druktemaker’ doet hij iets met Social Media, mag hij zich Officieel LinkedIn Ambassadeur noemen en is hij ‘bestuurslid op sneakers’ bij de Ondernemersvereniging Amstelveen. Bij voorkeur spreekt, traint en schrijft hij over social media, LinkedIn en ondernemen, maar voor RTVAmstelveen schrijft hij graag over ‘zijn’ Amstelveen.

(follow via @BlueFishConsult & info via DeLinkedinExpert.nl)