AMSTERDAM – Nederlandse kinderen voelen zich minder gezond en hebben vaker last van angst en somberheid door de coronamaatregelen. Dat blijkt uit onderzoek tijdens de eerste lockdown door een team onderzoekers van het Emma Kinderziekenhuis van Amsterdam UMC. Arne Popma, hoogleraar kinder- en jeugdpsychiatrie riep vandaag in het tv-programma Buitenhof op om de mentale gezondheid van de Nederlandse jeugd een gezamenlijke maatschappelijke prioriteit te maken: “Thuis, op school, op de sportclub én met alle jeugdprofessionals. We kunnen veerkracht van kinderen en gezinnen vergroten en zo voorkomen dat klachten erger worden in ernst en aantal.â€
Circa 1000 kinderen en jongeren tussen de 8 en 18 jaar deden in april 2020 mee aan het onderzoek. De voorlopige resultaten laten zien dat, vergeleken met 2018, deze kinderen aangeven dat ze zich minder gezond voelen en minder contact hebben met leeftijdgenoten. Ze hebben vijf procent meer slaapproblemen, zeven procent meer boosheid, een stijging van tien procent aan somberheid en maar liefst vijftien procent meer angstklachten. Het percentage kinderen met dusdanig ernstige angstklachten dat er op zijn minst hulp aangeboden zou moeten worden, verdubbelde van acht naar zestien procent.
Meer boosheid bij grote gezinnen
Op de vraag: hoe zijn alle coronaregels voor jou? geeft negentig procent van de kinderen een negatief antwoord. “Ze geven vooral aan dat zij tijdens de lockdown het contact met vrienden misten, niet meer naar school mochten en niet konden sportenâ€, licht Popma toe. “Bovendien geven de kinderen aan dat de sfeer thuis slechter is geworden.†Een coronabesmetting in eigen familie en onder vrienden blijkt een belangrijke voorspeller voor de toename van vooral angst en somberheid. Ook het verlies van banen van ouders maakt angstiger. De gezinssamenstelling is bepalend in de uitkomsten: meer kinderen binnen het gezin zorgt voor meer boosheid en frustratie. Kinderen uit een eenoudergezin ervaren meer slaapproblemen en angstklachten.
Mentale gezondheid jeugd bewaken
Popma zegt dat het cruciaal is om contact te houden met de jongeren en de gezinnen. “Samen met jongeren moeten we met ouders, professionals en politici nadenken hoe jongeren met elkaar en met vertrouwde volwassenen in contact kunnen blijven. En hoe we ondersteuning kunnen bieden op een manier die jongeren aanspreekt. Dat kan digitaal zijn, op een inloopplek, of door als hulpverlener naar jongeren te gaan. We kunnen ontzettend veel leren van deze tijd; óók van de jongeren die tijdens de eerste lockdown aangaven rust te ervaren door bijvoorbeeld minder schoolstress. Elke jongere verdient een oplossing op maat.†Een voorbeeld van laagdrempelige hulpverlening voor jongeren is @ease. Jongeren kunnen hier gratis en anoniem terecht voor hun problemen.
Voldoende testen voor hulpverleners
Volgens Popma is het een randvoorwaarde dat de hulpverleners voldoende snel getest kunnen worden en voldoende beschermingsmaterialen hebben. Het Nederlands Jeugdinstituut heeft samen met partners in Zorg voor de Jeugd adviezen opgesteld voor professionals, ouders en beleidsmakers die erop gericht zijn dat jongeren zich zo veerkrachtig mogelijk blijven ontwikkelen. Zie ook het persbericht van de Nederlandse GGZ over de mentale gezondheid van heel Nederland, zoals toegelicht in Buitenhof door Jacobine Geel in gesprek met Arne Popma.
Bron: Amsterdam UMC