Gemeente en scholen ondertekenen convenant voor veiligheid op school

AMSTELVEEN – De gemeente en de vijf Amstelveense scholen voor voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs ondertekenden op woensdag 2 december een convenant over veiligheid op scholen. Eerder dit jaar spraken gemeente en scholen al af om intensiever samen te werken. Deze samenwerking komt voort uit de gezamenlijke wens om op scholen meer aandacht te besteden aan veiligheid en problemen onder jongeren eerder te kunnen signaleren. Het convenant betekent voor de scholen ook een betere aansluiting bij de andere partners op het gebied van jeugdveiligheid zoals politie, handhaving en jongerenwerk.

De samenwerking houdt onder meer in dat Amstelveense scholen gaan deelnemen aan het convenant van de Lokaal Persoonsgerichte Aanpak (LPGA) van de gemeente. Deze aanpak richt zich op jongeren tot 23 jaar met gedragsproblemen. Door de combinatie van preventie en zorg wil de gemeente een positieve gedragsverandering bij jongeren realiseren en voorkomen dat ze opnieuw overlast geven en/of in de criminaliteit terecht komen.

Daarnaast kunnen scholen ondersteuning en advies krijgen van de netwerkpartners bij projecten over veiligheid. Afgelopen jaar startte een aantal scholen met voorlichting aan jongeren, onder meer over veilig gebruik van sociale media en nu het vuurwerkverbod. De wijkagent bezoekt scholen om met leerlingen in gesprek te gaan over jeugdcriminaliteit en wapen- en messenbezit. Burgemeester en schooldirecteuren komen regelmatig bijeen om veiligheidskwesties met elkaar te bespreken.

Burgemeester Tjapko Poppens nam het initiatief tot intensievere samenwerking met scholen op het gebied van veiligheid. Volgens Poppens doen scholen zelf veel aan de veiligheid in- en rondom school, maar komen zij ook problemen tegen die zij niet alleen kunnen oplossen. “Daarom is het goed de krachten te bundelen. Focus ligt daarbij op preventie. Voorlichting op school maakt jongeren bewust van bepaalde risico’s en onderwerpen bespreekbaar. Daarbij zijn scholen vanwege hun dagelijkse contact met jongeren de eersten die problemen kunnen signaleren en bij ons en de netwerkpartners kunnen aankaarten.”