De gemeente heeft toch besloten om voortaan mee te werken aan verzoeken tot het plaatsen van Stolpersteine als individuele herdenkingstekens in Amstelveen. Poppens had de aanvragen meerdere keren afgewezen, maar heeft zijn beslissingen heroverwogen. Dit op basis van aanvullende gesprekken met nieuwe invalshoeken van diverse inwoners en organisaties.
Poppens gaat op korte termijn in gesprek met de aanvrager en een vertegenwoordiger van stichting Stolpersteine over de plaatsing van Stolpersteine in Amstelveen. De gemeente en de aanvrager zijn het erover eens dat het belangrijk is om de Joodse inwoners uit Amstelveen, die omkwamen in de Tweede wereldoorlog, te herdenken op een wijze die recht doet aan het grote onrecht en leed dat hen is aangedaan.
Aanvraag afgewezen
Poppens zijn eerdere beslissing voor geen individuele herdenking voor slachtoffer van de nazi’s in de Tweede Wereldoorlog ‘leidt tot woede bij de aanvragers’, schrijft Het Parool. Poppens reageerde in het interview met het volgende: “Ik laat me niet in een hoek drukken. [..] Ik wil benadrukken dat ik met deze kwestie niet lichtvaardig ben omgegaan. In tijden van polarisatie is het aan mij om ratio en emotie met elkaar te verbinden.”
Gezamenlijk eerbetoon
Gemeenten in Nederland hebben zelf de keuze hoe ze nazislachtoffers in de openbare ruimte herdenken. In 2015 koos Amstelveen voor een gezamenlijke manier van herdenken waarin zonder onderscheid alle 166 omgekomen Amstelveense Joden een plek krijgen en worden genoemd. Daarvoor is in september 2020 het Joods Herdenkingsmonument onthuld met daarop alle 166 namen. Deze gezamenlijke manier van herdenken blijft ongewijzigd, maar naast deze collectieve manier van herdenken wil de gemeente ruimte bieden aan individuele vormen van herdenken met Stolpersteine in de openbare ruimte.