GroenLinks tegen datacenters in polderlandschap rond Amstelveen

GroenLinks Amstelveen is blij met de stappen die Provinciale Staten van Noord-Holland zetten tegen de komst van zogenaamde ‘hyperscale’ datacenters naar de provincie. GroenLinks-Statenlid Tessa van Wijnen uit Amstelveen kreeg het in de Statenvergadering van 31 januari voor elkaar dat er een motie werd aangenomen waarin de Staten de komst van deze hyperscales als onwenselijk bestempelen.

Lennart de Looze, die voor GroenLinks in de gemeenteraad van Amstelveen zit, is daar blij mee: “We willen niet schouderophalend toekijken als er straks een megagroot datacenter in de polders rond Amstelveen gebouwd wordt.” Hij ziet dat vanuit andere partijen de druk toeneemt om de polders intensiever te gaan gebruiken. “Maar datacenters of andere bouwprojecten geven een verstoring van het landschap die niet terug te draaien is. En vooral: zo’n grote dataopslag trekt zo ontzettend veel stroom uit ons net dat we nooit meer aan onze doelstellingen voor groene stroom kunnen voldoen.”

Noord-Holland is de eerste provincie die zich beraadt op hyperscale datacenters. De provincie neemt hiermee meer regie en zorgt dat techreuzen niet onvoorwaardelijk kunnen bouwen waar ze willen. Tessa van Wijnen, die vroeger ook in de Amstelveense gemeenteraad zat, heeft daar een duidelijke reden voor: “Grote hyperscale datacenters staan haaks op allerlei beleid dat we de afgelopen jaren in de provincie hebben opgesteld. Ze gebruiken zoveel groene energie dat we veel meer moeten opwekken. Ook zorgen hyperscales voor krapte in het elektriciteitsnet. Het is nu al zo dat die krapte ervoor zorgt dat sommige projecten vertraging oplopen. Tegelijk is er nog helemaal geen oplossing voor de restwarmte die hyperscales produceren”, vertelt van Wijnen

De Looze verwacht niet dat er op korte termijn plannen gelanceerd worden om in Amstelveen een datacenter te bouwen. “Maar ondenkbaar is het ook niet. De geluiden van andere partijen om delen van de polders toch te bebouwen worden steeds ietsje luider. En dan kunnen we maar beter voorbereid zijn: gemeente, provincie én het Rijk. Zodat we niet een besluit ingerommeld worden waar we eeuwig spijt van hebben.”