Het Aalsmeerse shorttracktalent Jonas de Jong maakt dit weekend in Italië zijn eerste meters op olympisch ijs. Hij komt uit voor Team NL tijdens een olympisch toernooi voor wintersporters tussen de 14 en 18 jaar oud.
Jonas doet niet voor spek en bonen mee. Zijn coach Koen Hakkenberg denkt dat hij zeker kans maakt op een medaille. “Hij is heel explosief, wil graag winnen en wil heel graag heel hard werken om goed te worden”, omschrijft hij zijn pupil. De kansen liggen bij de sprint, denkt Hakkenberg, want dat is Jonas’ specialiteit.
De jonge atleet heeft er zelf ook vertrouwen in, maar hij is realistisch. “Met shorttrack kan van alles gebeuren. Het is niet per se zo dat de beste wint. Het kan ook een slim spelletje worden.”
“Eigenlijk zet ik vaak sport op één en dan kan het nog wel eens fout gaan”
Jonas doet er in ieder geval alles aan om in topvorm te zijn. Hij traint vijf tot zes dagen per week, twee keer per dag. Tussendoor probeert hij dit jaar zijn havo-diploma te halen en dat is niet makkelijk. “Eigenlijk zet ik vaak sport op één en dan kan het nog wel eens fout gaan”, geeft hij toe met een ondeugende glimlach op zijn gezicht. Maar gelukkig zijn zijn cijfers op dit moment goed genoeg.
Het shorttracktalent heeft geen moeite ’s morgens vroeg uit bed te komen om nog voor school een zware training af te werken. “Ik zit hier eigenlijk met al mijn beste vrienden”, geeft hij als reden. Tijdens de training zijn dan ook niet alleen maar serieuze gezichten te zien. Er is best ruimte voor plezier.
Op de vraag of Jonas de nieuwe Sjinkie Knegt is, antwoordt hij met pretoogjes: “Ik hoop het wel ja.” Al stond Knegt nooit op het hoogste olympische podium en dat is wél wat Jonas wil bereiken. In 2030 hoopt hij op de volwassen Spelen te staan.